Aquatraining
versus zwemmen
Aan hydrotherapie kan op verschillende manieren vorm gegeven worden. Naast het trainen in de aquatrainer is er de mogelijkheid om met de hond te zwemmen in buitenwater of in een hondenzwembad.
Het zwemmen is als trainingsprikkel niet exact te doseren, de snelheid van de zwembeweging wordt door de hond bepaald en is niet meetbaar en daardoor niet herhaalbaar. De enige variabele waarop gestuurd kan worden is de tijdsduur. Daarnaast is de temperatuur van buitenwater vaak te koud. Het trainen in een aquatrainer is exact te doseren.
Bij het zwemmen zal de hond gewichtsloos en zonder loopfunctie getraind kunnen worden. Vooral honden met ernstige rugproblemen en honden die geen stafunctie hebben, zijn geïndiceerd voor zwemmen. Aquatraining vraagt een loopfunctie en een toegestane belasting van ten minste 40%. Eventueel kan een vermindering van de gewrichtsbelasting verkregen worden door gebruik te maken van een tuigje of broekje. Dit hulpmiddel kan aan de stang boven de aquatrainer bevestigd worden.
Het zwemmen is geen functionele trainingsprikkel voor het lopen van de hond: een hond die beter en langer kan zwemmen, hoeft niet beter te lopen. Zwemmen doet geen beroep op de stabiliteit van de poten, aquatraining wel.
​Onderzoek heeft aangetoond dat bij het lopen in water de bewegingsuitslag van een gewricht afhankelijk is van de hoogte van het water. Zo kan bewust gekozen worden om een bepaald gewricht beweeglijker te maken. Zwemmen verbetert de buiging van knie en hak.
​
Ook zijn er praktische verschillen tussen zwemmen en de aquatraining. Wanneer een hond niet wil of kan zwemmen vervalt de mogelijkheid om zwemmen therapeutisch aan te wenden. Het lopen in de aquatrainer is voor de honden geen probleem. Zelfs honden met waterangst kunnen aquatrainen.
Aan het water van een zwembad zullen chemicaliën toegevoegd moeten worden om de pH binnen veilige marges te houden en te desinfecteren. Het water in een aquatrainer kan na elke behandeling ververst worden. Het gebruik van chloor of andere desinfecterende middelen kan daarom beperkt worden tot het na afloop reinigen van de bak en leidingen.